Wetgeving

Op deze pagina over wetgeving treft u een toelichting op Europese wetgeving rondom arbeidsomstandigheden (in het Nederlands) en verwijzingen naar aanvullende richtlijnen. Onderaan staat een toelichting op Nederlandse Arbowetgeving in het Engels.

Veruit de meeste Europese wetgeving is ‘gegoten’ in de vorm van zogenaamde ‘richtlijnen’. Deze richtlijnen bevatten doelstellingen waarin alle Europese lidstaten aan moeten voldoen, alleen mogen lidstaten zelf bepalen hoe ze de resultaten uit de doelstellingen vormgeven. Zodoende moeten de lidstaten van de EU worden omgezet in nationale wetgeving voordat de regels gelden voor burgers en bedrijven.

Slechts sommige onderdelen van de Europese wetgeving is opgenomen in een zogenaamde ‘verordening’. Een Europese verordening geldt meteen ná publicatie voor alle burgers en bedrijven in de lidstaten en hoeft niet door de lidstaten in nationale wetgeving te worden omgezet. REACH, die betrekking heeft in het omgaan met gevaarlijke stoffen, is een voorbeeld van zo’n verordening.

Veel richtlijnen m.b.t. arbeidsomstandigheden zijn al vele jaren geleden gemaakt. De afgelopen jaren zijn er weinig nieuwe richtlijnen ontwikkeld en ook voor de komende jaren staan er nauwelijks nieuwe richtlijnen op de rol. Als er een richtlijn komt dan gaat het om het aanpassen van bestaande richtlijnen.

Hieronder vindt u in het kort informatie in vijf rubrieken over waar de Europese richtlijnen zijn omgezet in de Nederlandse wet- en –regelgeving. De verschillende categorieën inclusief de links naar de letterlijke teksten van de Europese richtlijnen (en soms verordeningen) staan in hieronder in het uitklapmenu.

  1. Richtlijnen met betrekking tot arbeidsomstandigheden. De meeste van deze richtlijnen zijn omgezet in de Nederlandse Arbowetgeving; zoals ook de belangrijkste richtlijn: de Kaderrichtlijn veiligheid en gezondheid op het werk.
  2. Productveiligheidsrichtlijnen Het gaat om richtlijnen die vooral tot doel hebben om de handel in de EU te vergemakkelijken. Deze richtlijnen kennen allemaal bijlagen die betrekking hebben op de veiligheid en gezondheid van het product. De meeste van deze richtlijnen zijn omgezet in de Nederlandse Warenwetgeving, zoals de Machinerichtlijn.
  3. Gevaarlijke stoffen, calamiteiten en vervoer gevaarlijke stoffen Voorbeelden zijn de REACH-verordening maar ook de Seveso-II richtlijn.
  4. Genetisch gemodificeerde organismen, gewasbeschermingsmiddelen, ioniserende straling en productaansprakelijkheid. Deze richtlijnen zijn in zeer diverse Nederlandse wetten opgenomen – bij ioniserende straling wordt veel geïmplementeerd via de Kernenergiewet.
  5. Werk- en rusttijdenrichtlijnen Deze richtlijnen zijn vooral opgenomen in de Nederlandse Arbeidstijdenwetgeving.

De Europese Commissie geeft in diverse vormen richtsnoeren uit, met als doel de implementatie van de Europese richtlijnen te vergemakkelijken. In praktische richtsnoeren worden goede praktijken om risico’s te voorkomen uitgezet. Bekijk het overzicht van richtsnoeren per onderwerp voor een overzicht van richtsnoeren per onderwerp.

Meer informatie over de inhoud en historie van de Europese Arbeidsomstandigheden-wetgeving in het Nederlands vindt u  op de website van EU-OSHA.

  • Arbeidsmiddelen (2009/104/EG)
    De oorspronkelijke richtlijn over arbeidsmiddelen stamt uit het jaar 1989 (89/655/EEG), maar was al een aantal keren inhoudelijk gewijzigd. Daarom is besloten om alle wijzigingen in één geheel nieuwe arbeidsmiddelenrichtlijn op te nemen. De implementatie van de richtlijn Arbeidsmiddelen heeft in Nederland plaatsgevonden via hoofdstuk 7 van het Arbobesluit en de Arboregeling. Deze richtlijn heeft betrekking op de voorwaarden waaronder een werkgever een arbeidsmiddel (machines, gereedschap, werktuigen, steiger etc.) ter beschikking stelt aan een werknemer, zodat deze laatste er veilig mee kan werken. De richtlijn gaat dus niet over het ontwerpen en produceren van een machine; daarvoor bestaat een andere productveiligheidsrichtlijn: de machinerichtlijn (2006/42/EG).
  • Arbeidsplaatsen (89/654/EEG)
    Deze Arbeidsplaatsenrichtlijn is in Nederland geïmplementeerd in hoofdstuk 3 van het Arbobesluit en in het Bouwbesluit 2012. Het gaat hier om concrete zaken met betrekking tot arbeidsplaatsen in zijn algemeenheid. Te denken valt aan regels m.b.t. stabiliteit en stevigheid van gebouwen, elektrische installaties, vluchtwegen en nooduitgangen, deuren en poorten etc.
  • Asbest (2009/148/EG)
    Deze ‘nieuwe’ richtlijn over asbest uit 2009 vervangt de ‘oude’ asbest-richtlijn (83/477/EEG) en de drie asbest-wijzigingsrichtlijnen (91/382/EEG), (2003/18/EG) en (2007/30/EG). De asbest-richtlijnen zijn verwerkt in afdeling 5 van hoofdstuk 4 van het Arbobesluit en tevens in de paragrafen 4.5, 4.6 en 4.7 van de Arboregeling. Ook zijn delen van deze asbest-richtlijnen opgenomen in het Asbestverwijderings-besluit. Er is een ‘practical guide’ verschenen over asbest, geschreven door de samenwerkende Europese Arbeidsinspecties (SLIC).
  • Beeldschermapparatuur (90/270/EEG)
    Deze richtlijn is omgezet naar afdeling 2 van hoofdstuk 5 van het Arbobesluit en hoofdstuk 5 van de Arboregeling. De concrete, vooral ergonomische, voorschriften rond het werken met beeldschermen zijn terug te vinden in de artikelen 5.1 (apparatuur en meubilair), 5.2 (inrichting beeldschermwerkplek) en 5.3 (programmatuur) van de Arboregeling. Op dit moment werkt de Europese Commissie aan een nieuwe richtlijn ter preventie van klachten aan het bewegingsapparaat. Die nieuwe richtlijn zou deze richtlijn over beeldschermen (90/270/EEG) en de richtlijn over het manueel hanteren van lasten (90/269/EEG) moeten vervangen. Of en wanneer de nieuwe richtlijn er komt is op dit moment niet duidelijk.
  • Biologische agentia (2000/54/EG)
    Deze richtlijn stamt oorspronkelijk uit 1990, maar was intussen zo vaak gewijzigd dat er een geheel nieuwe richtlijn is gemaakt. De biologische agentia richtlijn is omgezet in afdeling 9 van hoofdstuk 4 van het Arbobesluit. Het gaat in deze richtlijn om micro-organismen die o.a. een infectie of een allergie kunnen veroorzaken. De blootstelling aan deze micro-organismen vindt plaats via bijvoorbeeld besmet bloed. Maar het kan ook gaan om met legionellabacteriën besmet water. In de artikelen 4.84 tot en met 4.101 van het Arbobesluit zijn dan ook specifieke voorschriften m.b.t. het voorkómen en beperken van blootstelling aan biologische agentia opgenomen.
  • Carcinogene en mutagene agentia (2004/37/EG)
    De oude richtlijn 90/394/EEG is een aantal malen ingrijpend gewijzigd (o.a. via de richtlijnen 97/42/EG en 1999/38/EG). Door al deze wijzigingen kwam de leesbaarheid in de knel en heeft de EU één nieuwe richtlijn gemaakt. Deze richtlijn over kankerverwekkende stoffen en stoffen die erfelijke veranderingen (door aantasting van het DNA) kunnen veroorzaken is overigens omgezet in afdeling 2 van hoofdstuk 4 van het Arbobesluit. Gezien de grote gezondheidsrisico’s van deze stoffen zijn de treffen maatregelen ook gedetailleerd uitgewerkt in de artikelen 4.11 tot en met 4.23 van het Arbobesluit.
  • Chemische agentia (98/24/EG)
    Deze richtlijn is verwerkt in hoofdstuk 4 van het Arbobesluit en hoofdstuk 4 van de Arboregeling. De richtlijn inzake chemische agentia is driemaal aangepast. Het gaat hier om drie wijzigingsrichtlijnen met lijsten van indicatieve grenswaarden: (2000/39/EG), (2006/15/EG) en (2009/161/EU). Al deze richtlijnen zijn omgezet naar artikel 4.3 van het Arbobesluit en artikel 4.19 en 4.19a van de Arboregeling. De lijst met grenswaarden is terug te vinden in Bijlage XIII van de Arboregeling.
    praktische gids_chemische agentia (10 MB)
    practical guide_chemical agents (10 MB)
  • Elektromagnetische velden (2013/35/EU)
    De ontstaansgeschiedenis van deze richtlijn is complex geweest. Oorspronkelijk was er de richtlijn 2004/40/EG over elektromagnetische velden die eerst op 30 april 2008 en later op 30 april 2012 moest worden ingevoerd. Maar van die invoering is het nooit gekomen. Nieuwe inzichten hebben er toe geleid dat er een geheel nieuwe richtlijn is verschenen over elektromagnetische velden (2013/35/EU). De invoeringsdatum van richtlijn 2013/35/EU ligt nu op 1 juli 2016. Nog steeds ligt het voor de hand dat de invoering van deze richtlijn plaats vindt via hoofdstuk 6 (Fysische factoren) van het Arbobesluit en de Arboregeling.
  • Explosieve atmosferen (1999/92/EG)
    Deze richtlijn is geïmplementeerd in paragraaf 2a van afdeling 1 van hoofdstuk 3 van het Arbobesluit. Voor bedrijven die werken in explosieve atmosferen gelden specifieke maatregelen om explosies te voorkomen en als ze onverhoopt plaatsvinden de gevolgen daarvan zoveel mogelijk te beperken. Hierbij speelt het door bedrijven verplicht op te stellen explosie-veiligheidsdocument een belangrijke rol. De Europese Commissie heeft een praktijkgids explosieve atmosferenvoor goede praktijken gemaakt over het onderwerp explosieve atmosferen.
  • Jongeren (94/33/EG)
    De implementatie van deze richtlijn is vooral terug te vinden in afdeling 8 van hoofdstuk 1 van het Arbobesluit. Andere plaatsen in het Arbobesluit: paragraaf 4 van afdeling 4 van hoofdstuk 3; paragraaf 2 van afdeling 10 van hoofdstuk 4; paragraaf 3 van afdeling 6 van hoofdstuk 6; paragraaf 2 van afdeling 6 van hoofdstuk 7. Bepaalde onderdelen van deze richtlijn zijn opgenomen in hoofdstuk 3 van de Arbeidstijdenwet, en is verder uitgewerkt in de Nadere regeling kinderarbeid. De bescherming van jongeren betreft met name de groep van 16 en 17 jarigen. Jongeren jonger dan 16 jaar mogen op basis van de Arbeidstijdenwet geen of in beperkte mate arbeid verrichten. Voor méér informatie zie deze Factsheet.
  • Kaderrichtlijn veiligheid en gezondheid op het werk (89/391/EEG)
    Op EU-niveau bestaat er eigenlijk een soort Arbowet. Deze EU-Arbowet heet de “Kaderrichtlijn veiligheid en gezondheid van werknemers op het werk”. De EU Kaderrichtlijn veiligheid en gezondheid op het werk kent met de Arbowet vergelijkbare algemene voorschriften (arbobeleid, deskundige ondersteuning, RI&E, voorlichting en onderricht, BHV, etc.). De tekst van de Kaderrichtlijn is, waar nodig, opgenomen in de Arbowet.
  • Kunstmatige optische straling (2006/25/EG)
    Deze richtlijn is sinds 27 mei 2010 in Nederland van kracht. Dat is gebeurd via de artikelen 6.12a tot en met 6.12g van het Arbobesluit. Deze straling heeft betrekking op o.a. ultraviolette, zichtbare en infrarode straling maar ook op bijvoorbeeld lasers. De meest directe gezondheidsgevaren van deze straling zijn schade aan de huid en de ogen. Indien bepaalde grenswaarden worden overschreden vereist de richtlijn dat er maatregelen worden genomen. M.b.t. deze richtlijn is er een niet-bindende gids geschreven met achtergrondinformatie.
  • Lawaai (2003/10/EG)
    De implementatie van deze richtlijn heeft in januari 2006 plaatsgevonden. Afdeling 3 van hoofdstuk 6 van het Arbobesluit (de artikelen 6.6 tot en met 6.11 van het Arbobesluit) is in zijn geheel aangepast aan deze richtlijn. Een veel oudere richtlijn over lawaai (86/188/EEG) is ingetrokken, en is deels verwin deze lawaai-richtlijn (2003/10/EG). Net als bij trillingen is het uitgangspunt in deze lawaai-richtlijn dat bij bepaalde grenswaarden (80, 85 en 87 dB(A)) er specifieke maatregelen moeten worden genomen. M.b.t. deze richtlijn is er een niet-bindende praktijkgids geschreven met achtergrondinformatie.
  • Manueel hanteren van lasten (90/269/EEG) Deze richtlijn is verwerkt in afdeling 1 van hoofdstuk 5 van het Arbobesluit onder de naam Fysieke belasting. Fysieke belasting is een ruim begrip, maar in dit kader kan gedacht worden aan het optillen, neerzetten, duwen, trekken, dragen of verplaatsen van een last. Op dit moment werkt de Europese Commissie aan een nieuwe richtlijn ter preventie van klachten aan het bewegingsapparaat. Die nieuwe richtlijn zou deze richtlijn (90/269/EEG) en de richtlijn over beeldschermen (90/270/EEG) moeten vervangen. Of en wanneer de nieuwe richtlijn er komt is op dit moment niet duidelijk.
  • Medische hulpverlening aan boord van schepen (92/29/EEG)
    Deze richtlijn is niet omgezet in de Arbowet. De richtlijn is geïmplementeerd in het Vissersvaartuigen besluit en de Regeling Veiligheid Zeeschepen. Een zeer specifieke richtlijn met zeer gedetailleerde voorschriften, bijvoorbeeld welke geneesmiddelen tegen hart- en vaatziekten aan boord van zeeschepen aanwezig moeten zijn. Het gaat om zeeschepen en vissersschepen op zee.  Maar binnenschepen, oorlogsschepen en pleziervaartuigen vallen niet onder de werking van deze richtlijn.
  • Persoonlijke beschermingsmiddelen (89/656/EEG)
    Deze persoonlijke beschermingsmiddelen-richtlijn is geïmplementeerd in afdeling 1 van hoofdstuk 8 van het Arbobesluit. Belangrijk in deze richtlijn is het feit dat als andere beschermingsmiddelen (bronaanpak, collectieve of individuele maatregelen) niet werken er pas persoonlijke beschermingsmiddelen mogen worden ingezet. Het persoonlijke beschermingsmiddel moet adequaat zijn om het betreffende risico te voorkómen of te beperken. Ook moet het geschikt zijn voor de betreffende drager van het persoonlijke beschermingsmiddel, maatwerk dus. Er bestaat ook een productveiligheidsrichtlijn m.b.t. persoonlijke beschermingsmiddelen (89/686/EEG). De laatstgenoemde richtlijn heeft betrekking op het ontwerp en de productie van persoonlijke beschermingsmiddelen.
  • Prikincidenten in de ziekenhuis- en gezondheidsbranche (2010/32/EU)
    Werkgevers- en werknemersorganisaties in de ziekenhuis- en gezondheidszorg-branche hebben op Europees niveau afspraken gemaakt om het aantal prikincidenten met injectienaalden te verminderen. Deze afspraken moeten door de Lidstaten worden omgezet in wetgeving. Dit moet uiterlijk op 11 mei 2013 door de Lidstaten zijn gebeurd. Nederland heeft deze richtlijn per 1 januari 2012 omgezet in artikel 4.97, lid 2, onder c. en d. Arbobesluit.
  • Trillingen (2002/44/EG) Deze richtlijn is geïmplementeerd in afdeling 3A van hoofdstuk 6 van het Arbobesluit (de artikelen 6.11a tot en met 6.11e van het Arbobesluit). Trillingen kunnen leiden tot ernstige gezondheidsschade. Daarom eist deze richtlijn maatregelen als bepaalde grenswaarden worden overschreden. De voorschriften richten zich zowel op hand-arm trillingen als op lichaamstrillingen. M.b.t. deze richtlijn is een niet-bindende praktijkgids geschreven met achtergrondinformatie.
  • Tijdelijke en mobiele bouwplaatsen (92/57/EEG)
    Deze richtlijn is geïmplementeerd in afdeling 5 van hoofdstuk 2 van het Arbobesluit. In Nederland wordt dit onderdeel aangeduid met de term “Bouwproces”. Feitelijk is dit een betere term dan “Tijdelijke en mobiele bouwplaatsen”, want de richtlijn tracht een heldere verdeling aan te geven van de arbo-verantwoordelijkheden voorafgaande aan (ontwerpfase) en tijdens het proces van bouwen (bouwfase). Hierin spelen de veiligheids- en gezondheidscoördinator en het veiligheids- en gezondheidsplan een belangrijke rol. Een goede samenwerking tussen de diverse partijen in het bouwproces is eigenlijk het centrale doel van deze richtlijn.
  • Uitzendarbeid of arbeid voor bepaalde tijd (91/383/EEG)
    Is m.n. verwerkt in artikel 1 en artikel 5, lid 6 van de Arbowet. De uitzendkracht valt onder de verantwoordelijkheid van het inlenende bedrijf m.b.t. de veiligheids- en gezondheidsvoorschriften. Anders gezegd: het inlenende bedrijf dient de Arbowetgeving ook na te leven ten opzichte van de uitzendkracht. Voor deze richtlijn en de Arbowetgeving is er geen verschil tussen de ‘vaste’ werknemer en de uitzendkracht.
  • Veiligheids- en/of gezondheidssignalering (92/58/EEG)
    Deze richtlijn is verwerkt in afdeling 2 van hoofdstuk 8 van het Arbobesluit en hoofdstuk 8 van de Arboregeling. In bijlagen XVIII van hoofdstuk 8 van de Arboregeling is een overzicht opgenomen van alle verbodsborden, waarschuwingsborden, gebodsborden, reddingborden en borden m.b.t. brand-bestrijdingsmiddelen. In bijlage XIX van de Arboregeling staat een overzicht van diverse hand-armseinen. Daarmee heeft Nederland deze richtlijn bijna 1 op 1 overgenomen. Overigens gaat het bij veiligheids- en gezondheidssignalering niet alleen om borden en seinen, maar bijvoorbeeld ook om geluids- en lichtsignalen.
  • Vissersvaartuigen (93/103/EG)
    Deze richtlijn is niet geïmplementeerd in de Arbowetgeving, maar in het Vissersvaartuigenbesluit 2002. Dit Vissersvaartuigenbesluit valt weer onder de Schepenwet. De eisen in deze richtlijn hebben bijvoorbeeld betrekking op de zeewaardigheid, de stabiliteit en de radioverbindingsinstallatie van het vissersvaartuig.
  • Winningsindustrieën (d.m.v. boringen) (92/91/EEG)
    Deze richtlijn is terug te vinden in de afdelingen 6 en 6A van hoofdstuk 2 van het Arbobesluit, in de afdelingen 3 en 3C van hoofdstuk 3 van het Arbobesluit, in afdeling 5B van hoofdstuk 6 van het Arbobesluit en in afdeling 5A van hoofdstuk 7 van het Arbobesluit. De ramp met het boorplatform Deepwater Horizon in de Golf van Mexico leidde tot de dood van 11 mensen en 17 gewonden. Het laat het belang van deze richtlijn zien. De bepalingen voor deze bedrijfstak betreffen bijvoorbeeld het voorhanden hebben van een veiligheids- en gezondheidszorgsysteem voor normale als voor noodsituaties. Daarnaast worden er bijvoorbeeld specifieke eisen gesteld aan reddingsmiddelen aan boord van boorplatformen.
  • Winningsindustrieën (in dagbouw of ondergronds) (92/104/EEG)
    Deze richtlijn is terug te vinden in de afdeling 6 van hoofdstuk 2 van het Arbobesluit, in de afdelingen 3, 3A en 3B van hoofdstuk 3 van het Arbobesluit, in afdeling 5A van hoofdstuk 6 van het Arbobesluit en in afdeling 5A van hoofdstuk 7 van het Arbobesluit. Voor deze vorm van delfstoffenwinning zijn specifieke maatregelen vereist; maatregelen die verder gaan dan (veel) andere sectoren. Zo moet er vóór de aanvang van het werk een veiligheids- en gezondheidsdocument worden opgesteld, en ook moet deze sector bepaalde bijna-ongevallen melden aan de Arbeidsinspectie.
  • Zwangere, pas bevallen en borstvoeding gevende werkneemsters (92/85/EEG)
    Deze richtlijn is geïmplementeerd in met name afdeling 9 van hoofdstuk 1 van het Arbobesluit. Maar ook in paragraaf 3 van afdeling 10 van hoofdstuk 4 van het Arbobesluit en in paragraaf 4 van afdeling 6 van hoofdstuk 6 van het Arbobesluit. Een belangrijk onderdeel van deze richtlijn is het zwangerschapsverlof van 14 weken. Nederland heeft dit zwangerschapsverlof opgenomen in artikel 3:1 van de Wet arbeid en zorg, maar heeft dit verhoogd tot 16 weken.

Hieronder staat een overzicht van de verschillende Productveiligheidsrichtlijnen. De meeste van deze richtlijnen zijn omgezet in de Nederlandse Warenwetgeving, zoals de Machinerichtlijn.

  • Aerosols (75/324/EEG) Deze richtlijn (75/324/EEG) is tweemaal gewijzigd. Ten eerste via richtlijn 94/1/EG en ten tweede via richtlijn 2008/47/EG.  Alle drie de richtlijnen zijn omgezet in het Warenwetbesluit Drukverpakkingen.
  • Algemene productveiligheid (2001/95/EG) Deze richtlijn is in Nederland omgezet in het Warenwetbesluit algemene productveiligheid en de Warenwetregeling algemene productveiligheid.
  • Bouwproducten (89/106/EEG) Voor een belangrijk deel is deze richtlijn geïmplementeerd in de Woningwet, en in het, op de Woningwet gebaseerde, Bouwbesluit 2012 en de Regeling Bouwbesluit 2012. Daarnaast zijn de milieuaspecten van deze richtlijn geïmplementeerd via het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming. Deze richtlijn is slechts eenmaal aangepast via richtlijn 93/68/EEG.
  • Drukapparatuur (97/23/EG) Deze richtlijn is in Nederland geïmplementeerd in het Warenwetbesluit Drukapparatuur.
  • Drukvaten van eenvoudige vorm (87/404/EEG) Deze richtlijn is gewijzigd via richtlijnen 93/68/EEG en 2009/105/EG. De richtlijnen zijn omgezet in het Warenwetbesluit Drukvaten van eenvoudige vorm en de Warenwetregeling Drukvaten van eenvoudige vorm. In 2014 is een nieuwe richtlijn 2014/29/EU verschenen die per 19 april 2016 in de Nederlandse Warenwetgeving moet zijn opgenomen.
  • Elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (2006/95/EG) Deze richtlijn heeft een oude richtlijn uit 1973 vervangen (73/23/EEG). In Nederland is deze richtlijn geïmplementeerd via het Warenwetbesluit elektrotechnische producten, de Warenwetregeling aanwijzing normen elektrotechnische producten en het Besluit randapparatuur en radioapparaten 2007. In 2014 is een nieuwe richtlijn 2014/35/EU verschenen die per 19 april 2016 in de Nederlandse Warenwetgeving moet zijn opgenomen.
  • Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) (2004/108/EG) Deze richtlijn heeft de oude EMC-richtlijn vervangen. EMC-richtlijn 89/336/EEG is per 20 juli 2007 ingetrokken. Deze richtlijn is geïmplementeerd in Nederland via de Telecommunicatiewet. Richtlijn 2004/108/EG wordt op 20 april 2016 vervangen door richtlijn 2014/30/EU. Op datzelfde tijdstip moet richtlijn 2014/30/EU ook zijn opgenomen in de Nederlandse Warenwetgeving.
  • Gastoestellen (2009/142/EG) Deze richtlijn vervangt een oudere richtlijn (90/396/EEG) en is opgenomen in het Nederlandse Besluit gastoestellen. Dit Besluit is mede gebaseerd op de Warenwet.
  • Explosieveilig materieel (94/9/EG) Deze richtlijn is beter bekend onder de naam ATEX-richtlijn. In Nederland is deze richtlijn omgezet in het Warenwetbesluit explosieveilig materieel, de Regeling houdende nadere regels t.a.v. explosieveilig materieel en het Besluit elektrisch explosieveilig materieel. Deze productveiligheidsrichtlijnen hebben betrekking op apparaten en beveiligingssystemen die evt. een explosie kunnen veroorzaken in een omgeving waar ontploffingsgevaar heerst. In de sociale richtlijn over explosieve atmosferen (1999/92/EG) gaat het om de bescherming van werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen. In richtlijn 1999/92/EG staat het voorkómen van explosies en het beperken van de gevolgen van een explosie central.
  • Machines (2006/42/EG) Deze richtlijn vervangt de oude Machine-richtlijn uit 1989 (89/392/EEG) en alle andere wijzigingsrichtlijnen van de oude Machine-richtlijn, zoals richtlijn (98/37/EG). De Machine-richtlijn is in Nederland omgezet in het Warenwetbesluit machines. De Machine-richtlijn heeft vooral betrekking op een veilig ontwerp van de machine zélf. Het veilig werken aan of met machines is geregeld in de richtlijn Arbeidsmiddelen. Maar ondertussen kent de Machine-richtlijn (2006/42/EG) ook al weer een wijzigingsrichtlijn (2009/127/EG). Deze wijzigingsrichtlijn heeft betrekking op machines voor de toepassing van pesticiden. Deze wijzigingsrichtlijn is ook opgenomen in het Warenwetbesluit machines.
  • Medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek (98/79/EG) Richtlijn 98/79/EG is in Nederland omgezet in het Besluit in-vitro diagnostica. Dit Besluit is gebaseerd op de Wet op de Medische Hulpmiddelen.
  • Liften (95/16/EG) Deze richtlijn heeft een kleine wijziging ondergaan als gevolg van richtlijn 2006/42/EG (wijziging van Machine-richtlijn). Het gaat dan met name om een betere afbakening tussen de begrippen ‘lift’ en ‘machine’. De liftenrichtlijn is in Nederland verwerkt in het Warenwetbesluit Liften. De liftenrichtlijn heeft betrekking op het veilig ontwerp en productie van liften. Los van deze productveiligheidsrichtlijn en het Warenwetbesluit Liften treffen we in het Arbobesluit nog 1 artikel (art. 7.21 Arbobesluit) aan die betrekking heeft op het veilig werken in een liftschacht met meerdere liften. Er is een nieuwe richtlijn m.b.t. liften en veiligheidscomponenten voor liften gemaakt (2014/33/EU); deze richtlijn moet uiterlijk op 19 april 2016 zijn opgenomen in de Nederlandse Warenwetgeving.
  • Persoonlijke beschermingsmiddelen (89/686/EEG) De oorspronkelijke richtlijn 89/686/EEG heeft twee keer een beperkte wijziging ondergaan. De eerste wijzigingsrichtlijn 93/95/EEG had betrekking op helmen en vizieren voor gebruiken van motorvoertuigen. De tweede wijzigingsrichtlijn 96/58/EG zorgde voor de afschaffing van de vermelding van het jaartal bij de CE-markering. Deze PBM-richtlijn, inclusief de wijzigingsrichtlijnen zijn omgezet in het Nederlandse Warenwetbesluit persoonlijke beschermingsmiddelen. Deze productveiligheidsrichtlijn heeft betrekking op het ontwerp en de productie van persoonlijke beschermingsmiddelen. Er bestaat ook nog een sociale richtlijn met betrekking tot het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (89/656/EEG). Onder de bestaande tekst kan worden toegevoegd: “De Europese Commissie heeft in 2014 een voorstel tot een verordening inzake persoonlijke beschermingsmiddelen gemaakt. Wanneer deze verordening in werking treedt, en richtlijn 89/686/EEG vervangt, is nog niet bekend.
  • Vervoerbare drukapparatuur (2010/35/EU) Deze richtlijn uit 2010 heeft een flink aantal oude richtlijnen vervangen. In Nederland is deze richtlijn omgezet in de Regeling vervoerbare drukapparatuur 2011.

Informatie over en links naar richtlijnen met betrekking tot gevaarlijke stoffen, calamiteiten en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals bijvoorbeeld de REACH-verordening maar ook de Seveso-II richtlijn.

  • REACH (1907/2006) REACH is de afkorting van de Verordening (EG) nr. 1907/2006 van 18 december 2006 inzake de Registratie, Evaluatie, Autorisatie en Beperkingen van Chemische stoffen. Een aantal verordeningen en richtlijnen zijn door REACH vervangen. De volgende richtlijnen en verordeningen zijn als gevolg van REACH ingetrokken:
    • Richtlijn 91/155/EEG m.b.t. het Veiligheidsinformatieblad of de Safety Data Sheet en alle wijzigingen daarvan.
    • De stoffenverbodsrichtlijn 76/769/EEG en alle daarop gebaseerde wijzigings-richtlijnen.
    • Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad van 23 maart 1993 inzake de beoordeling en de beperking van de risico’s van bestaande stoffen.
    • Richtlijn 93/67/EEG van de Commissie van 20 juli 1993 tot vaststelling van de beginselen die gelden bij de beoordeling van de risico’s voor mens en milieu van stoffen die zijn aangegeven krachtens Richtlijn 67/548/EEG van de Raad.
  • Verordening (EG) Nr. 1272/2008 van 16 december 2008 over de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging vormt de Europese verwerking van het door de Verenigde Naties ontworpen Globally Harmonised System of Classification and Labelling of Chemicals (GHS). Op basis van deze verordening zullen de volgende twee richtlijnen (op termijn) verdwijnen:
    • De stoffenrichtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen;
    • De preparatenrichtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (mengsels).
    • Ondertussen zijn er reeds twee verordening gepubliceerd die de GHS-Verordening hebben aangepast aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang: namelijk verordening 790/2009 en de verordening 286/2011.
    • Tot slot is er een aparte Verordening 440/2010 verschenen over de te betalen vergoedingen aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen te Helsinki.
  • Een EU-verordening, zoals REACH of GHS, is meteen bindend voor de burgers en bedrijven in de Lidstaten van de EU. Een verordening hoeft dus niet zoals een richtlijn te worden omgezet naar nationale regelgeving. REACH heeft toch geleid tot wijzigingen in de Nederlandse wetgeving. Zo is de Wet milieugevaarlijke stoffen ingetrokken en worden sommige relevante delen ervan ondergebracht in de Wet milieubeheer.
  • Seveso (2012/18/EU) De oude Seveso richtlijn 96/82/EG inclusief de wijzigingsrichtlijn 2003/105/EG zijn vervangen door de richtlijn 2012/18/EU. Richtlijn 2012/18/EU moest op 31 mei 2015 zijn omgezet in de Nederlandse wetgeving. In Nederland is deze Seveso richtlijn vooral geïmplementeerd via het ‘Besluit risico’s zware ongevallen 2015 (BRZO)’.
  • Veiligheidsadviseur voor vervoer gevaarlijke stoffen (96/35/EG) Richtlijn 96/35/EG van de Raad van 3 juni 1996 betreffende de aanwijzing en de beroepsbekwaamheid van veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor of over de binnenwateren. Deze richtlijn is in de Nederlandse wetgeving verwerkt via ‘Regeling veiligheidsadviseur vervoer gevaarlijke stoffen’.
  • Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg (2008/68/EG) Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land, is in Nederland vooral ondergebracht in de ‘Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen’.
  • Vervoer gevaarlijke stoffen per spoor (96/49/EG) Richtlijn 96/49/EG van de Raad van 23 juli 1996 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor. Richtlijn 96/49/EG is vooral ondergebracht in de Nederlandse wetgeving via de ‘Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen’. Deze richtlijn is zevenmaal aangepast, de meest recente daarvan is richtlijn 2006/90/EG.

Richtlijnen die betrekking hebben op genetisch gemodificeerde organismen, gewasbeschermingsmiddelen, ioniserende straling en productaansprakelijkheid.

  • Genetisch gemodificeerde organismen (2001/18/EG) Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu. Deze richtlijn is ondertussen éénmaal aangepast via richtlijn 2008/27/EG. Richtlijn 2001/18/EG heeft de oude richtlijn (90/220/EG) over het onderwerp genetisch gemodificeerde organismen vervangen. In de Nederlandse wetgeving is deze richtlijn geïmplementeerd via het ‘Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer’.
  • Gewasbeschermingsmiddelen (91/414/EEG) Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen. Deze richtlijn is geïmplementeerd via de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Richtlijn 91/414/EEG is en wordt regelmatig gewijzigd.
  • Ioniserende straling (96/29/Euratom) Hier zijn twee belangrijke richtlijnen verschenen: de eerste is Richtlijn 96/29/Euratom van de Raad van 13 mei 1996 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren. De tweede richtlijn is: Richtlijn 90/641/Euratom van de Raad van 4 december 1990 inzake de praktische bescherming van externe werkers die gevaar lopen aan ioniserende straling te worden blootgesteld tijdens hun werk in een gecontroleerde zone. Beide richtlijnen zijn in Nederland geïmplementeerd via het ‘Besluit stralingsbescherming’ en de ‘Kernenergiewet’. Richtlijn 2013/59/Euratom gaat o.a. beide bovengenoemde richtlijnen vervangen. De Nederlandse wetgeving moet uiterlijk op 6 februari 2018 zijn aangepast aan richtlijn 2013/59/Euratom.
  • Productaansprakelijkheid (85/374/EEG) Richtlijn 85/374/EEG van de Raad van 25 juli 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken. Deze richtlijn wordt gezien als de productaansprakelijkheidsrichtlijn. Productaansprakelijkheid vormt eigenlijk het sluitstuk m.b.t. de productveiligheidsrichtlijnen. Immers als producten onveilig blijken te zijn kan men als gebruiker een beroep doen op een schadevergoeding d.m.v. de productaansprakelijkheid. In Nederland is de richtlijn omgezet in boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (artikelen 185 t/m 193 BW).

De werk- en rusttijdenrichtlijnen hieronder zijn vooral opgenomen in de Nederlandse Arbeidstijdenwetgeving.

  • Organisatie van de arbeidstijd (2003/88/EG) Deze richtlijn is in Nederland geïmplementeerd via de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit. Richtlijn 2003/88/EG vervangt de oude richtlijn (93/104/EG) omdat deze laatste richtlijn een aantal keren is gewijzigd.
  • Arbeidstijd van zeevarenden (1999/63/EG) Artikel 14 van de richtlijn Organisatie van de arbeidstijd (2003/88/EG) maakt het mogelijk om meer specifieke regels op te stellen voor bepaalde beroepen en activiteiten. De Europese werkgevers en werknemers in de zeevaartsector hebben een overeenkomst gesloten over de arbeidstijd in de sector (2009/13/EG). Deze richtlijnen zijn terug te vinden in hoofdstuk 6 van het Arbeidstijdenbesluit Vervoer. Richtlijn 1999/95/EG gaat o.a. over de handhaving van de arbeidstijden van zeevarenden, en is dus vooral van belang voor de Nederlandse overheid. Deze richtlijn is omgezet in de Regeling havenstaatcontrole.
  • Arbeidstijd van mobiel personeel in de burgerluchtvaart (2000/79/EG) Artikel 14 van de richtlijn Organisatie van de arbeidstijd (2003/88/EG) maakt het mogelijk om meer specifieke regels op te stellen voor bepaalde beroepen en activiteiten. De Europese werkgevers en werknemers in de burgerluchtvaartsector hebben een overeenkomst gesloten over de arbeidstijd in de sector. Deze overeenkomst wordt d.m.v. deze richtlijn (2000/79/EG) opgelegd aan de Lidstaten. Deze richtlijn is verwerkt in hoofdstuk 4 van het Arbeidstijdenbesluit Vervoer.
  • Arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen (2002/15/EG) Dit is een geheel eigen richtlijn die de werk- en rusttijden regelt van de wegvervoerssector. Deze richtlijn is geïmplementeerd via hoofdstuk 2 van het Arbeidstijdenbesluit vervoer.

Van de volgende Nederlandse wetten zijn vertalingen en een korte toelichting in het Engels beschikbaar (laatste check relevante wijzigingen 1 januari 2017):

  1. Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet)
  2. Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit)
  3. Arbeidsomstandighedenregeling (Arboregeling)
  4. Besluit risico’s zware ongevallen (BRZO)
  5. Regeling risico’s zware ongevallen (RRZO)

See all translations

Meer informatie over de Nederlandse Arbowetgeving in het Nederlands vindt u via het Arboportaal, de letterlijke teksten zijn beschikbaar via overheid.nl.