Op deze pagina kunt u richtlijnen vinden die betrekking hebben op genetisch gemodificeerde organismen, gewasbeschermingsmiddelen, ioniserende straling en productaansprakelijkheid.
- Genetisch gemodificeerde organismen (2001/18/EG) Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu. Deze richtlijn is ondertussen éénmaal aangepast via richtlijn 2008/27/EG. Richtlijn 2001/18/EG heeft de oude richtlijn (90/220/EG) over het onderwerp genetisch gemodificeerde organismen vervangen. In de Nederlandse wetgeving is deze richtlijn geïmplementeerd via het ‘Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer’.
- Gewasbeschermingsmiddelen (91/414/EEG) Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen. Deze richtlijn is geïmplementeerd via de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Richtlijn 91/414/EEG is en wordt regelmatig gewijzigd.
- Ioniserende straling (96/29/Euratom) Hier zijn twee belangrijke richtlijnen verschenen: de eerste is Richtlijn 96/29/Euratom van de Raad van 13 mei 1996 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren. De tweede richtlijn is: Richtlijn 90/641/Euratom van de Raad van 4 december 1990 inzake de praktische bescherming van externe werkers die gevaar lopen aan ioniserende straling te worden blootgesteld tijdens hun werk in een gecontroleerde zone. Beide richtlijnen zijn in Nederland geïmplementeerd via het ‘Besluit stralingsbescherming’ en de ‘Kernenergiewet’. Richtlijn 2013/59/Euratom gaat o.a. beide bovengenoemde richtlijnen vervangen. De Nederlandse wetgeving moet uiterlijk op 6 februari 2018 zijn aangepast aan richtlijn 2013/59/Euratom.
- Productaansprakelijkheid (85/374/EEG) Richtlijn 85/374/EEG van de Raad van 25 juli 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken. Deze richtlijn wordt gezien als de productaansprakelijkheidsrichtlijn. Productaansprakelijkheid vormt eigenlijk het sluitstuk m.b.t. de productveiligheidsrichtlijnen. Immers als producten onveilig blijken te zijn kan men als gebruiker een beroep doen op een schadevergoeding d.m.v. de productaansprakelijkheid. In Nederland is de richtlijn omgezet in boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (artikelen 185 t/m 193 BW).