Arbo in Nederland

Welke partijen helpen bedrijven bij het bevorderen van veilig en gezond werken?

Werkgevers en werknemers zijn samen verantwoordelijk  voor veilig en gezond werken binnen een organisatie. Zij maken met elkaar afspraken over de arbeidsomstandigheden. Grotere organisaties en bedrijven maken deze afspraken in overleg tussen de ondernemingsraad (OR) en de directie.

Elk bedrijf moet ten minste één preventiemedewerker in dienst hebben die de maatregelen (gericht op de veiligheid en gezondheid binnen een bedrijf) kan uitvoeren. Bij kleine bedrijven met  25 of minder medewerkers mag de directeur de functie van een preventiemedewerker vervullen.

De preventiemedewerker ondersteunt  de werkgever met de uitvoering van het  beleid rondom veilig en gezond werken en is nauw betrokken bij het maken van de risico inventarisatie- en evaluatie (RI&E) en het plan van aanpak. Lees meer over de RI&E op www.rie.nl of op de site over de Online interactive Risk Assessment.

Brancheorganisaties
Bedrijven (het management) kunnen voor ondersteuning terecht bij hun brancheorganisatie. Brancheorganisaties zijn veelal werkgeversorganisaties die een belangrijk deel van de branche kunnen vertegenwoordigen. Een belangrijke activiteit van brancheorganisaties is het voeren van cao-onderhandelingen (een cao is een collectieve arbeidsovereenkomst) met werknemers en het lobbyen voor de belangen van de branche of sector bij de politiek en de overheid.

Vakbonden
Werknemers kunnen lid worden van een vakbond. Vakbonden onderhandelen namens de leden met de werkgever of daarvoor aangewezen partij, zoals de werkgeversorganisatie uit de branche, over collectieve arbeidsvoorwaarden, werkomstandigheden en meer in het algemeen de rechten en plichten van de werknemers. Dit kan leiden tot een collectieve arbeidsovereenkomst (CAO).  Ook treedt de vakbond op om de belangen van leden te behartigen bij bijvoorbeeld ontslag en reorganisatie, en kunnen vakbonden (arbeids)juridische bijstand en advies geven aan hun leden. Ook komt de vakbond meer in het algemeen op voor de verdediging van de geldende maatschappelijke waarden en normen ten aanzien van mens en arbeid.

Brancheorganisaties en vakbonden hebben ook onderling overleg over veiligheid en gezondheid. De afspraken die zij maken kunnen ze vastleggen in de ‘arbocatalogus’: een verzameling maatregelen en oplossingen voor arbeidsomstandigheden in de betreffende branche. Bedrijven en werknemers kiezen de maatregelen en oplossingen die voor hun branche of sector relevant zijn . In de arbocatalogus staan voorbeelden van ‘goede praktijken’: manieren waarop binnen de branche op een handige manier aan de regels kan worden voldaan. De arbocatalogus wordt getoetst door de Nederlandse Arbeidsinspectie: als een werkgever vervolgens de maatregelen uit de arbocatalogus toepast, dan weet hij/zij dat daarmee tenminste wordt voldaan aan de wettelijke eisen. Maar een werkgever mag altijd een andere maatregel dan de arbocatalogus aangeeft, maar dan moet de werkgever wel aantonen dat de door hem/haar gekozen even goed is als de maatregel uit de arbocatalogus.

Centrale werknemers- en werkgeversorganisaties
Op nationaal niveau werken de werknemersorganisaties (vakbonden) samen in 3 vakcentrales: FNV, CNV en VCP. Vakcentrales zijn de overkoepelende werknemersorganisaties. Op Europees niveau zijn ze aangesloten bij de het Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV) of European Trade Union Confederation (ETUC). Werkgevers werken op nationaal niveau samen in werkgeversorganisaties de AWVN, VNO-NCW, LTO-Nederland en MKB-Nederland. Hierbij zijn (branche)organisaties aangesloten. Deze overkoepelende organisaties hebben regelmatig overleg met de overheid en met elkaar. De ervaringen van de afzonderlijke  brancheorganisaties en vakbonden komen bij elkaar in deze overkoepelende instanties.  Naast belangenbehartiging is voorlichting over – en uitwisseling van – die ervaringen een kerntaak van deze organisaties.

Verzekeraars
Werkgevers kunnen zich tegen veel zaken verzekeren, bijvoorbeeld met een verzuimverzekering, een brandverzekering of een aansprakelijkheidsverzekering . Daarbij keert de verzekeraar geld uit aan de werkgever op het moment dat de werknemer ziek is geworden. Eigenlijk is dit het afdekken van het risico van de loondoorbetaling van de werknemer bij ziekte. Dit soort verzekeraars wordt ook wel schadeverzekeraars genoemd. Zij werken samen in de brancheorganisatie Verbond van Verzekeraars. Deze verzekeraars kunnen in hun polisvoorwaarden eisen stellen aan de arbeidsomstandigheden of de veiligheid van hun polishouders (bedrijven). Zo kunnen zij eisen dat in geval van een brandverzekering er bijvoorbeeld brandpreventiemaatregelen worden genomen in de vorm van een sprinklerinstallatie.

Werknemers moeten een ziektekostenverzekering sluiten. Werkgevers kunnen hun werknemers collectieve ziektekostenverzekeringen aanbieden. Deze collectieve ziektekostenverzekeringen sluiten werkgevers of branches af met zorgverzekeraars. Deze zorgverzekeraars hebben zich verenigd in de brancheorganisatie Zorgverzekeraars Nederland. Zorgverzekeringen kunnen bepalingen bevatten die werknemers kunnen helpen bij bijvoorbeeld het stoppen met roken of het bevorderen van de gezondheid

SER en StvdA
Het overleg tussen de sociale partners en de overheid op centraal niveau vindt plaats in de SER (Sociaal Economische Raad) en de StvdA, (Stichting van de Arbeid). De SER, met daarin naast werkgevers en werknemers ook door de overheid aangewezen onafhankelijke deskundigen (kroonleden) en overheidsvertegenwoordigers, geeft gerichte adviezen aan de overheid. De Stichting van de Arbeid is het nationale platform voor overleg tussen de sociale partners voor het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen.

Uitgevers en opleiders
Commerciële uitgeverijen spelen een belangrijke rol bij de verspreiding van kennis over arbo-zaken. Naast het vullen en delen van online en gedrukte media organiseren zij bijeenkomsten, congressen en soms opleidingen.

Ook zijn er diverse organisaties die opleidingen verzorgen over gezond en veilig werken. Bijvoorbeeld voor preventiemedewerkers, BHV-er en OR-leden.

Dienstverleners voor veilig en gezond werken
Een werkgever heeft de keuze uit een breed aanbod aan dienstverlenende instellingen op het gebied van veilig en gezond werken. O.a. voor het laten toetsten van een RI&E en de ziekteverzuimbegeleiding  heeft de werkgever de keus uit het inhuren van specialisten van een gecertificeerde arbodienst (dit kan ook een interne arbodienst zijn) of kan gebruik gemaakt worden van een gecertificeerde arbodeskundige die niet bij een arbodienst is aangesloten (maatwerkregeling: alleen als dit geregeld is via de CAO of is goedgekeurd door de werknemersvertegenwoordiging). Een lijst van gecertificeerde arbodiensten staat op de website van het SBCA. Arbodiensten dienen de volgende disciplines in dienst te hebben: bedrijfsarts, arbeidshygiënist, hogere veiligheidskundige en een arbeids- en organisatie deskundige. Daarnaast kan een bedrijf zich laten bijstaan voor advies op allerlei andere gebieden door adviseurs die niet gecertificeerd zijn. Dit is geen verplichting volgens de Arbowet.
Een belangrijke speler is OVAL. Deze brancheorganisatie waarin o.a. Arbodienstverleners als Reïntegratiebedrijven onder zijn gebracht biedt informatie, ondersteuning en begeleiding aan. Bovendien is OVAL de drijvende kracht achter het keurmerk Blik op werk, waarin o.a. keurmerken voor arbodiensten en reïntegratiediensten zijn opgenomen.

Beroepsverenigingen
Er is een flink aantal verenigingen van professionals die bij veilig en gezond werken betrokken zijn. Zij zijn noodzakelijk voor het uitwisselen van informatie tussen vakgenoten onderling, maar spelen ook een grote rol in de communicatie met de overheid en werkgevers- en werknemersorganisaties.
Allereerst betreffen het organisaties van de geregistreerde/gecertificeerde deskundigen:

De laatste drie organisaties zijn verenigd in de stichting PPM. Daarnaast werken de beroepsorganisaties samen aan arbokennisdossiers.

Andere beroepsverenigingen zijn:

Kennisinstituten
Er staan kennisinstituten ter beschikking voor alle partijen:

  • Universiteiten
    Veel universiteiten van Nederland doen onderzoek op het gebied van arbeidsomstandigheden. Soms op eigen initiatief, maar vaak ook in samenwerking met, of zelfs opdracht van de overheid of het bedrijfsleven.
  • TNO
    Innovatieorganisatie voor bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties. TNO Levert contractresearch en specialistische advisering.
  • RIVM
    Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) verricht onderzoek, adviseert en ondersteunt de overheid over de gezondheid van de mens en leefomgeving. Ook rondom arbeidsomstandigheden voeren zij onderzoek uit en delen zijn informatie, o.a. via het loket gezond leven.
  • Nederlands Centrum voor Beroepsziekten
    Landelijk kennisinstituut voor arbo-professionals, werkgevers- en werknemersorganisaties, overheidsinstellingen en beleidsmakers. Het NCvB maakt deel uit van de Universiteit van Amsterdam. De missie van het NCvB is het bevorderen van de kwaliteit van preventie, (vroeg)diagnostiek, behandeling en begeleiding van beroepsziekten en arbeidsgebonden aandoeningen. Het Centrum doet dit door de registratie van beroepsziekten, het verzorgen van een website, scholing en cursussen, lezingen en door het toepassen van klinische arbeidsgeneeskunde.
  • Kenniscentrum Verzekeringsgeneeskunde
    Het Kenniscentrum Verzekeringsgeneeskunde (KCVG) is een gezamenlijk initiatief van het Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid, Divisie Klinische Methoden en Public Health, Academisch Medisch Centrum (AMC), de afdeling Sociale Geneeskunde, Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), de afdeling Sociale Geneeskunde, EMGO Instituut, VU medisch centrum (VUmc), en de Divisie Sociaal Medische Zaken (SMZ) van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Het doel van het Kenniscentrum is het bevorderen van de kwaliteit en de wetenschappelijke onderbouwing van de verzekeringsgeneeskunde door middel van het ontwikkelen en evalueren van methoden, richtlijnen, hulpmiddelen en interventies.
  • Gezondheidsraad
    De raad heeft als wettelijke taak regering en parlement te adviseren op het gebied van de volksgezondheid en het gezondheids(zorg)onderzoek. Een van de aandachtsgebieden is gezonde arbeidsomstandigheden. De Gezondheidsraad levert wetenschappelijke ondersteuning voor de beleidsontwikkeling van ministeries. De Gezondheidsraad brengt – zowel gevraagd als op eigen initiatief – de stand van wetenschap in kaart. De raad weegt de mogelijkheden voor het doelmatig verbeteren van de volksgezondheid. Dit is een complexe taak omdat onderzoekers vaak met uiteenlopende resultaten komen en gegevens niet altijd gemakkelijk te duiden zijn. Lees hier meer over de werkwijze.

Daarnaast zijn er ook kennisnetwerken waarbinnen kennis rondom veilig en gezond werken wordt gedeeld

Normalisatie/certificatie/accreditatie instellingen
In het bedrijfsleven is het gebruikelijk dat bij bepaalde producten, processen en systemen wordt gewerkt met normen. Bedrijven spreken daarbij met elkaar af aan welke norm zij zich bijvoorbeeld houden bij het produceren van een product.

Bekende ontwikkelaars van normen en standaarden zijn:

  • NEN
    Het Nederlands Normalisatie Instituut NEN is een landelijk kenniscentrum dat diensten levert voor de ontwikkeling van normen en grenswaarden, ook op het gebied van arbeid en veiligheid. Het NEN maakt deze normen op een inzichtelijke en makkelijk manier vindbaar. NEN werkt samen met Europese (CEN, CENELEC en ETSI) en internationale (ISO, IEC en ITU) partners.
  • CEN
    In Europees verband wordt de normalisatie geregeld door het CEN, het Europees Standaardisatie Comité. Dit comité is in 1961 opgericht door de standaardisatie-bureaus (Zoals NEN, ISO, etc) in de lidstaten van de Europese Unie, om te komen tot uniforme normen en waarden binnen de EU.
  • ISO
    De International Organisation for Standardisation ISO is een wereldwijd privaat netwerk van nationale standaardisatie- en normalisatie-instituten uit 157 landen. Het ISO legt internationale normen en standaarden vast die ervoor zorgen dat bedrijven, overheden en burgers wereldwijd uit kunnen gaan van vastomlijnde definities van hun methodes en technieken.

Een stap verder kun je gaan wanneer je een onafhankelijk orgaan vraagt om te beoordelen of het product of proces voldoet aan een bepaalde norm. Dit proces heet dan certificeren. Deze onafhankelijke organisaties worden wel aangeduid met de term certificerings- en keuringsinstellingen (CKI). De CKI’s kunnen vervolgens ook weer beoordeeld worden door een onafhankelijke Accreditatieinstelling.

De Nederlandse Arbowetgeving maakt eigenlijk geen gebruik van normen, althans ze worden nergens expliciet genoemd. Maar voor bepaalde personen, activiteiten of producten is een wettelijk certificatiestelsel verplicht gesteld. Daarbij spelen NEN-, CEN- en/of ISO-normen wel degelijk een rol.

Voorbeelden van wettelijk verplichte certificatie stelsels zijn die voor hijskraanmachinisten (personen), voor asbestinventarisatie en -verwijdering (activiteiten) en voor machines (producten via CE-markering).

Bij die verplichte wettelijke certificatie spelen de volgende drie partijen een belangrijke rol:

  1. Raad voor Accreditatie (RvA)
    De primaire taak van de RvA bestaat uit het accrediteren en geaccrediteerd houden van certificatie en keuringsinstellingenorganisaties: laboratoria, inspectie-instellingen, certificatie-instellingen en verificatie-instellingen. Zodat het vertrouwen in de kwaliteit van wettelijke certificaten m.b.t. producten, personen en diensten ook echt gerechtvaardigd is.
  2. Beheerstichtingen, zoals de Stichting Beheer Certificatie Arbodiensten (SBCA). In de SBCA (een beheerstichting) stellen vakbonden, arbodiensten en werkgeversorganisaties samen de het Certificatieschema voor arbodiensten vast waaraan arbodiensten moeten voldoen.
  3. Certificerings- en keuringsinstellingen (CKI’s)
    CKI’s beoordelen producten, personen, diensten en managementsystemen aan de hand van de wettelijk vastgelegde certificatieschema’s. Indien de CKI een positief oordeel velt ontvangt de (rechts)persoon een wettelijk certificaat. Ook de CKI’s hebben een eigen brancheorganisatie: de NVCi.

Meer informatie over Arbo in Nederland

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
De basis van de regelgeving rondom gezond en veilig werken is de Arbowet. Deze wetgeving valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hierin staan vooral de processen beschreven om goede arbeidsomstandigheden te waarborgen. Feitelijk komt het er op neer dat de overheid zoveel mogelijk doelvoorschriften en grenswaarden vaststelt voor organisaties. Die doelvoorschriften en grenswaarden bepalen de kaders waarbinnen werknemers en werkgevers hun eigen afspraken kunnen maken en die ze vast kunnen leggen in de arbocatalogus. De Arbowet is een voor een groot deel gebaseerd op de Europese kaderrichtlijn arbeidsomstandigheden. Zo schept de overheid ruimte voor meer maatwerk binnen de ondernemingen en wordt aan de Europese wetgeving voldaan.

Meer specifieke doelvoorschriften en grenswaarden staan in het Arbobesluit. Dat besluit is tevens voor een groot deel een implementatie van bijzondere Europese richtlijnen die gebaseerd zijn op de kaderrichtlijn. Bij de grenswaarden en doelvoorschriften in het Arbobesluit gaat het om waarden en normen voor risico’s die in meer dan één branche spelen. Zo zijn er doelvoorschriften voor bijvoorbeeld geluid, beeldschermwerk, niet-ioniserende straling en gevaarlijke stoffen. Ook deze afspraken vinden hun weg naar de arbocatalogus.

Speciale aandacht in het Arbobesluit verdienen de Agendabepalingen of procesvoorschriften. Agendabepalingen beschrijven zaken waarvoor nog geen doelvoorschriften zijn vastgesteld, of waarvoor de vaststelling van grenswaarden onmogelijk is. Een voorbeeld hiervan is ‘psychosociale arbeidsbelasting’. Die kan zich uiten in de vorm van pesterijen of roddel en achterklap op de werkvloer. Werkgevers en werknemers moeten ervoor zorgen dat er geen psychosociale arbeidsbelasting ontstaat. Een concrete grenswaarde is echter niet te geven, maar in de arbocatalogus kunnen wel methodes worden beschreven waarmee het bedrijf pesten tegengaat.

In de Arboregeling staan de detailvoorschriften die voor een belangrijk deel ontleend zijn aan de bijlagen bij de diverse Europese richtlijnen.

De Nederlandse overheid
De handhaving van de Arbowet ligt bij de Arbeidsinspectie. Bedrijven moeten de Arbowetgeving (Arbowet, Arbobesluit en de Arboregeling) naleven. De arbocatalogus kan hier een handig hulpmiddel bij zijn. De Nederlandse Arbeidsinspectie bezoekt bedrijven om te inspecteren óf de regelgeving ook daadwerkelijk naleeft. Gebeurt dit niet, dan kan het bedrijf een waarschuwing krijgen of bij ernstige zaken een bestuurlijke boete of een procesverbaal.

Door het organiseren van diverse projecten faciliteert de overheid (het Ministerie van SZW) bedrijven vaak gericht op het MKB. Voorbeelden van projecten zijn:

Verder doet de overheid aan voorlichting, bijvoorbeeld via het Arboportaal.

Het Nederlands Focal Point
Het Nederlands Focal Point (NL-FOP) vertegenwoordigt het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA) in Nederland. NL-FOP draagt actief bij aan de verdere ontwikkeling van veiligheid en gezondheid op het werk in Nederland en in Europa, door het importeren en exporteren van kennis, instrumenten en goede praktijkvoorbeelden.

De coördinatie en uitvoering is door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid neergelegd bij TNO, in nauwe samenwerking met werkgevers, werknemers en overheid in de tripartiet samengestelde werkgroep Europese Context met daarin vertegenwoordigers vanuit CNV, MKB-Nederland en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De Europese overheid
Op Europees niveau worden de (politieke) beleidskaders uitgezet. Het gaat om het uitvaardigen van wet- en regelgeving, initiatie, financiering en opdrachtverlening voor (markt overstijgend) nationaal en internationaal beleidsonderzoek en andere kennisactiviteiten voor het ´algemeen nut´. De Europese Commissie speelt hierbij een belangrijke rol. De Europese Commissie behartigt de belangen van de EU als geheel. Zij doet voorstellen voor nieuwe wetgeving aan het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, en waakt erover dat het EU-recht door de EU-landen correct wordt toegepast.

Het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA)
Het doel van het Agentschap is om Europese werkplekken veiliger, gezonder en productiever te maken, ten gunste van ondernemingen, werknemers en regeringen. Zij zijn gericht op het bevorderen een cultuur van risicopreventie om de arbeidsomstandigheden in Europa te verbeteren. EU-agentschappen zijn aparte EU-organen met eigen rechtspersoonlijkheid. Zij voeren specifieke taken uit. Er zijn ruim 40 agentschappen. EU-OSHA is een gedecentraliseerd agentschap, zij voeren technische, wetenschappelijke en beheerstaken uit die de EU-instellingen helpen om beleid te maken en uit te voeren. De agentschappen ondersteunen ook de samenwerking tussen de EU en de nationale overheden door het bundelen van technische en specialistische expertise van zowel de EU-instellingen als de nationale instanties. Gedecentraliseerde agentschappen worden opgezet voor onbepaalde tijd en zijn op allerlei plaatsen in de EU gevestigd.